u bent hier

Zelfbedieningsterminals is de verzamelnaam voor allerlei apparaten in de openbare ruimte waarmee een bezoeker interageert. In dit artikel gebruiken we ook de kortere term "infozuil", al dekt die de lading niet helemaal.

Toegankelijkheid van zelfbedieningsterminals gaat verder dan toegankelijke websites en apps. Die gebruikt men via een vertrouwde computer, tablet of smartphone die is aangepast aan persoonlijke behoeften (via toegankelijkheidsinstellingen of assistive technologies). Zelfbedieningsterminals daarentegen zijn een gesloten omgeving: het apparaat moet verschillende interactiemogelijkheden bieden. De gebruiker heeft bovendien geen voorkennis over hoe die werken.

We beginnen met een aantal voorbeelden van zelfbedieningsterminals en overlopen dan aandachtspunten waarmee ontwerpers en programmeurs van toegankelijke zelfbedieningsterminals rekening moeten houden: omgevingsfactoren, de toegankelijkheid van het apparaat zelf en een aanpasbare gebruikersinterface voorzien. We sluiten af met praktijktoepassingen en verwijzen naar de Europese standaard.

Zelfs als je alle tips in dit artikel ter harte neemt, blijft het belangrijk om een alternatief te voorzien. Zorg dat men altijd een medewerker kan aanspreken die kan helpen of de bediening kan overnemen.

Voorbeelden van zelfbedieningsterminals

In de openbare ruimte staan heel wat apparaten waarmee we allerlei taken uitvoeren:

  • informatie opzoeken via een infozuil in een museum of toerismecentrum,
  • doorkomsten raadplegen of routes opzoeken via de infozuil in een station of bushalte,
  • geld afhalen uit een geldautomaat,
  • afrekenen in een winkel via een betaalterminal,
  • aanmelden voor de wachtrij bij het loket in een postkantoor of gemeentehuis,
  • aanmelden voor je afspraak in het ziekenhuis,
  • de self check-in gebruiken in een hotel of op de luchthaven
  • je stem uitbrengen op de verkiezingsdag via een stemmachine,
  • een drankje of koffie uit een automaat halen,
  • een ticket kopen uit een parkeerautomaat of verkoopautomaat in het station,
  • in de supermarkt de zelfscankassa en de fruitweegschaal gebruiken,
  • een pakje afhalen uit een pakjesautomaat
  • een bestelling doorgeven in een afhaalrestaurant
  • boeken inleveren in de bibliotheek

Om van deze activiteiten een toegankelijke ervaring te maken, moeten deze apparaten ook fysiek toegankelijk zijn en meerdere bedieningsconcepten aanbieden.

Omgevingsfactoren

  • Weet een blinde of slechtziende dat er een zelfbedieningsterminal aanwezig is: is het apparaat visueel voldoende opvallend? Is er eventueel een tactiele geleidelijn die naar het apparaat leidt?
  • Kan iedereen fysiek bij het apparaat komen? Zorg dat de route vanaf de ingang obstakelvrij is en voldoende breed. Voorzie rond het apparaat voldoende ruimte om te manoeuvreren met een rolstoel.
  • Let op de lichtinval: als het apparaat buiten staat, scherm het af van zonlicht; als het binnen staat, voorzie dan aangepaste verlichting: voldoende sterk, goed gericht en niet verblindend.
  • Voorzie de mogelijkheid om te zitten terwijl je op je beurt wacht en terwijl je het apparaat gebruikt.

Het apparaat

Een zelfbedieningsterminal is voor de gebruiker een onbekend apparaat: hij heeft geen voorkennis over hoe het apparaat er uit ziet, welke functies het heeft en hoe het werkt.

  • De fysieke layout van het apparaat moet dus zeer eenvoudig en voorspelbaar zijn. Ook moet het onmiddellijk duidelijk zijn wat je met het apparaat kunt doen.
  • Bij het fysieke ontwerp van het apparaat moet je letten op de hoogte van scherm en bedieningselementen en op de onderrijdbaarheid. Is het apparaat bruikbaar voor grote, kleine en zittende gebruikers?
  • Als er fysieke handelingen nodig zijn (een kaart insteken, een ticket uitnemen ...) dan kan dat met 1 hand en vereist het minimale grip, kracht en het draaien van de pols.
  • Een zelfbedieningsterminal is enkel toegankelijk als het apparaat zelf allerlei verschillende bedieningsmogelijkheden biedt: als het een scherm heeft, zal je die informatie voor blinden willen laten voorlezen. Hou er rekening mee bij het fysieke ontwerp van het apparaat en bouw een luidspreker en/of aansluiting voor een hoofdtelefoon in. Als die er niet is, kan je geen spraakinterface ontwikkelen. Denk na over de fysieke locatie ervan. Positioneer de luidspreker voor optimale verstaanbaarheid en discretie. Plaats de aansluiting voor de hoofdtelefoon op een logische plaats die je blind goed kunt herkennen.
  • Als de terminal een functie op basis van motion detection heeft, hou dan ook rekening met de onvoorspelbare bewegingspatronen van mensen met bv. developmental coordination disorder.
  • Voorzie desinfecterende gel.

Gebruikersinterface

De meeste gebruikers zijn nieuw en kennen het apparaat en de werking niet.

  • Hou de gebruikersinterface eenvoudig en overzichtelijk. Voorzie niet meer knoppen dan nodig, maak ze groot en geef ze een duidelijk label.
  • Zorg dat het altijd duidelijk is hoe je terug kan keren of een actie ongedaan kunt maken.
  • Denk aan het meerdere-zintuigen-principe. Kan iemand die niet ziet of hoort het apparaat bedienen? Dat moet het apparaat zelf voorzien. Je kan geen gebruik maken van de gebruikelijke assistive technologies waaraan een blinde of dove gebruiker gewend is op zijn eigen toestel.
  • Als het apparaat fysieke knoppen heeft: zijn ze duidelijk gelabeld in braille en grote contrastrijke letters?
  • Als het apparaat een scherm heeft: kies een goed leesbaar en contrastrijk lettertype en biedt eventueel een functie aan om tekst te vergroten. Voor blinden zal je een alternatief moeten voorzien. Een spraakweergave ligt het meest voor de hand.
  • Als het apparaat een aanraakscherm heeft:
    • maak de klikzones voldoende groot en plaats ze niet te dicht bij elkaar.
    • calibreer goed zodat men niet onnodig hard moet drukken of niet per ongeluk iets activeert bij de minste aanraking,
    • Voor blinden zal je een alternatief moeten voorzien zoals fysieke knoppen of een bedieningsconcept zoals bij screenreaders voor smartphones en tablets met een aanraakscherm.
  • Als het apparaat geluid produceert: voorzie de mogelijkheid om het volume aan te passen.
  • De meeste Web Content Accessibility Guidelines zijn hier ook van toepassing:
    • voorzie ruim voldoende tijd voor alle acties,
    • vermijd bewegende en knipperende elementen,
    • ondertitel video's
    • Enz.

Praktijkvoorbeelden

  • Bij stemmachines en geldautomaten met aanraakscherm heeft men een audio-variant voorzien: als de gebruiker een hoofdtelefoon aansluit, schakelt het scherm uit voor de privacy en nemen gesproken instructies het over. De bediening gebeurt via fysieke knoppen die ook nog op het apparaat aanwezig zijn.
  • Maak de bediening van het apparaat ook mogelijk via een app. De gebruiker kan dan alle acties uitvoeren op zijn vertrouwde, toegankelijke toestel. De app geeft dan instructies aan het apparaat om bijvoorbeeld een ticket te printen of het juiste deurtje van de pakjesautomaat te openen.
  • Bij sommige banken kan je geld afhalen uit een automaat via de app. App en geldautomaat wisselen gegevens uit via een QR-code en het geld komt uit de gleuf. Als de app van de bank dan goed toegankelijk is, kan je zo onrechtstreeks toch zelfstandig met een ontoegankelijk apparaat werken.
  • De JAWS screenreader is vooral bekend in een Windows omgeving. Er bestaat een variant om infozuilen toegankelijk te maken. filmpje

Europese standaard

Omdat we bij een zelfbedieningsterminal te maken hebben met een gesloten omgeving volstaan de Web Content Accessibility Guidelines niet. We verwijzen daarom naar de Europese standaard EN 301549. Versie 3.2.1 kan je gratis downloaden van de website van ETSI. Lees zeker deze hoofdstukken:

  • Hoofdstuk 5.1 Closed functionality omdat je op een zelfbedieningsterminal geen eigen assistive technology kunt aansluiten. Het beschrijft welke functionaliteiten het apparaat moet voorzien.
  • Hoofdstuk 8.3 Stationary ICT geeft informatie over toegankelijkheid van hardware zoals hoogtes en onderrijdbaarheid.
  • Hoofdstuk 8.4 Mechanically operable parts heeft info over hoe een toetsenbord er moet uitzien, en hoeveel sterkte er mag nodig zijn om iets uit een machine te halen...
  • Hoofdstuk 11 Software heeft voor bijna elk WCAG criterium een rubriek over wat er verwacht wordt voor "closed functionality".

Reacties

Reageer als eerste